Nieuwe cijfers over vroegsignalering

Op 22 april 2024 verscheen de Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden – Jaarrapportage 2023. Procesmanager Data en onderzoek Anna van der Schors van Divosa geeft een toelichting op de cijfers en schetst hoe gemeenten omgaan met signalering door schuldeisers van betalingsachterstanden.

Uit het rapport van Divosa blijkt dat gemeenten in 2023 bij ongeveer 620 duizend inwoners met betalingsachterstanden met betrekking tot vaste lasten contact zochten. Dat is 17% meer dan in 2022. “Maar uit deze cijfers kun je niet halen of mensen meer betalingsachterstanden hebben of dat schuldeisers van vaste lasten (hierna: vastelastenpartners) actiever zijn geworden in het doorgeven van signalen aan gemeenten”, nuanceert Van der Schors. “Energie- en drinkwaterbedrijven mogen nu na 30 in plaats van na 50 dagen signalen van betalingsachterstanden doorgeven. Dat kan tot meer meldingen leiden. Op deze manier komen meer mensen in beeld bij de gemeenten en dat is een positieve ontwikkeling.”

In 2023 ging het om 4,0 signalen per 1000 inwoners per maand en daarvan kwam 45% via zorgverzekeraars. Zo’n 80% van deze signalen wordt een melding en 20% van deze meldingen leidt tot contact met de inwoner. Na contact leidt 35% tot hulpacceptatie. Die cijfers lijken niet hoog, maar ook hier nuanceert Van der Schors: “Bij een contact kan iemand aangeven er zelf mee aan de slag te gaan om een regeling te treffen. Of iemand die eerst aangeeft geen hulp nodig te hebben, kan een paar maanden later toch terugkomen bij de gemeente. Dergelijke gevallen staan niet in de cijfers. Belangrijk is om het gesprek aan te gaan om te checken of er werkelijk iets aan de hand is. En welke cijfers zijn realistisch? Niet iedereen zal contact opnemen met de gemeente, zeker niet als het om kleine bedragen gaat.” Niettemin zijn gemeenten wel bezig hoe ze hun bereik kunnen verhogen. Gemeenten zetten meer verschillende communicatiekanalen in om mensen te bereiken en ook de vastelastenpartners delen deze gegevens makkelijker. Zo wordt bij jongeren bijvoorbeeld nu meer gecommuniceerd via Whatsapp in plaats van brieven of e-mail.

Belang vroegsignalering
Ondanks de stijgende cijfers van Divosa gaf het Algemeen Dagblad in november 2023 aan dat het aantal huishoudens met schulden stijgt en dat de hulp hapert. Van der Schors: “Het lijkt alsof de cijfers niet eenduidig zijn. Uit de BKR Monitor blijkt dat het aantal achterstanden op kredieten in 2023 is afgenomen en het Nibud gaf aan dat meer mensen kunnen rondkomen. Zeker is dat er ook een groep is die niet rond kan komen. Veel mensen proberen het eerst zelf op te lossen. We kunnen er wel voor zorgen dat het moment van hulp zoeken naar voren wordt geschoven. Goede samenwerking en heldere communicatie tussen vastelastenpartners en gemeenten is essentieel.”

Verschillen tussen gemeenten
De Nationale ombudsman Reinier van Zutphen presenteerde in februari het rapport ‘Hoe eerder, hoe beter’ over de vroegsignalering van schulden door gemeenten. Het valt hem op dat de verschillen tussen gemeenten te groot zijn als het gaat om vroegsignalering. “Of je goede hulp krijgt bij het voorkomen van en omgaan met schulden, hangt nu te veel af van je toevallige woonplaats”, zei hij in het Inzichtelijk magazine van april. Van der Schors daarover: “Het is inherent aan het systeem dat we hebben in Nederland. Dat betekent niet dat je in de ene gemeente niet wordt geholpen en in de andere gemeente wel. Iedereen met betalingsachterstand wordt benaderd. Alleen de manier waarop en de mate waarin verschilt.”

Divosa vindt het niet vreemd dat er verschillen in aanpak zijn tussen gemeenten. Lokale verschillen zijn het gevolg van de decentralisaties in 2015, toen de gemeentelijke beleidsvrijheid juist als reden werd gegeven om inwoners dichtbij te kunnen helpen. Sommige gemeenten investeerden al in vroegsignalering voordat de aangepaste Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in 2021 van kracht werd. “Andere gemeenten zijn in 2021 begonnen en moesten toentertijd zonder extra middelen hun dienstverlening op vroegsignalering inrichten. Deze gemeenten zijn nu bezig om hun aanpak verder te ontwikkelen. Bovendien zijn er meer factoren die van invloed zijn op gemeentelijke verschillen, zoals de lokale visie op het sociaal domein, de focus op preventie of curatie en de ruimte voor professionals om te experimenteren en te leren bij het opzetten van een nieuwe dienstverlening.”

Het complete rapport van Divosa is hier te vinden.

Fotocredit: Nadine van den Berg