Balanceren tussen verantwoord lenen en financiële inclusiviteit
Om overkreditering te voorkomen en consument en kredietaanbieder te beschermen, heeft de Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland (VFN) de leennormenmethodiek ontwikkeld. De jaarlijkse actualisatie van de leennormen lijkt vooral een technische aangelegenheid, maar achter de cijfers gaat een fundamentele vraag schuil. Want hoe zorgen we dat consumenten goed beschermd blijven tegen overkreditering, zonder dat groepen onnodig worden uitgesloten van toegang tot krediet? In tijden van financiële druk en groeiende maatschappelijke verwachtingen rond verduurzaming is dat spanningsveld relevanter dan ooit.
“We hebben in Nederland een vrij uniek stelsel: als brancheorganisatie stellen wij de leennormen op om de open normen in de wet in te vullen. Die leennormen zijn gebaseerd op een systeem waarin we heel precies kijken naar iemands inkomen en de kosten voor levensonderhoud. De financiële ruimte die over blijft is de verantwoorde leenruimte”, vertelt VFN-voorzitter Martin Aalders. Die normen, minus eventuele andere verplichtingen vanuit het kredietregister van Stichting BKR, worden vervolgens gebruikt door de kredietaanbieders om te beoordelen hoeveel iemand verantwoord kan lenen.
Nauwkeurigheid vraagt volledigheid
Ieder jaar worden de VFN-leennormen opnieuw geïndexeerd, omdat ze onder andere gebaseerd zijn op de Nibud-bestedingsnormen. Die geven aan welk bedrag consumenten minimaal nodig hebben voor onvermijdbare uitgaven. “Daar zitten ook sociale participatieposten in”, legt Aalders uit. “We willen niet op het absolute minimum zitten, maar zorgen dat mensen hun leven op een normale manier kunnen leiden.” Door deze actualisatie zijn de leennormen zeer accuraat.
Toch maakt Aalders daar een kanttekening bij. De methodiek werkt alleen goed als alle relevante financiële verplichtingen kunnen worden meegenomen. Niet alle soorten kredieten worden momenteel geregistreerd. Buy Now, Pay Later-diensten vallen bijvoorbeeld pas vanaf november 2026 onder de wettelijke kredietdefinitie. DUO-leningen en hypotheken worden evenmin geregistreerd. “Als je een berekening maakt die soms tot op vijf euro per maand nauwkeurig is, dan moet je er wel zeker van zijn dat je het volledige financiële plaatje hebt. Dat het register bij Stichting BKR zo compleet mogelijk is en dat alle verplichtingen erin staan”, benadrukt Aalders.
Botsing tussen bescherming en inclusieve toegang tot krediet
Daarnaast is er een ander onderwerp waar Aalders aandacht voor vraagt. Het nauwkeurig afbakenen van de verantwoorde leenruimte levert een betrouwbare bescherming op en draagt bij aan de lage betalingsachterstanden in Nederland. Maar er is ook een keerzijde. Aalders: “Strikte leennormen staan soms haaks op financiële inclusie. Een lening sluit je met een reden af. Denk aan verduurzaming van een woning, een noodzakelijke auto om naar je werk te komen, of een grote uitgave zoals een wasmachine. Als iemand dan geen lening kan krijgen, sluit je mensen uit van kansen.”
Hoe kan voorkomen worden dat groepen mensen onnodig worden uitgesloten van toegang tot krediet? Aalders benadrukt dat het dilemma niet zwart-wit is. “De politiek richt zich sterk op het voorkomen van problematische schulden, en dat is terecht. Maar er mag meer oog komen voor de positieve effecten van lenen. Het creëert ook kansen.” Daarin ligt ook een rol voor kredietaanbieders die oog moeten houden voor de persoonlijke situatie. “Een registratie, of bepaalde informatie, moet ons niet dwingen tot zwart-wit beslissingen. Een negatieve registratie betekent niet automatisch dat er niets meer kan. Je moet je verdiepen: wat was de situatie, wat was het bedrag, wat is er nu veranderd? Dat vraagt maatwerk.” Aalders besluit: “Het gaat er om verantwoord mogelijk te maken wat voor veel mensen noodzakelijk is. De balans tussen beschermen tegen overkreditering en financiële inclusiviteit verdient voortdurende aandacht.”