Meer aanbieders en kredietvormen en meer informatie voor consumenten door Europese CCD2

De nieuwe Europese regels voor consumentenkrediet (CCD2), die uiterlijk 20 november 2026 van toepassing worden, hebben gevolgen voor het stelsel van kredietregistratie dat Stichting BKR beheert.

Onlangs voerde de Europese Unie de Richtlijn Consumentenkrediet (Consumer Credit Directive, oftewel CCD2) in. Deze heeft als doel consumenten in Europa beter te beschermen en tot een transparantere Europese markt voor consumptief krediet te komen. Een van de regels is dat een aanbieder van consumentkrediet die onder de Wet op het financieel toezicht valt verplicht het kredietregister moet raadplegen voordat een krediet wordt verleend. De nieuwe regels moeten bijdragen aan verbeterde consumentenbescherming en een gelijk speelveld tussen aanbieders. De Nederlandse wetgever moet uiterlijk 20 november 2025 de Europese regels omgezet hebben in Nederlandse regelgeving. De internetconsultatie over de implementatie zal meer duidelijkheid geven over de exacte impact. Wel is al duidelijk op welke onderwerpen er wat kan veranderen op het gebied van kredietregistratie. Hieronder worden er enkele belicht.

Uitbreiding kredietregister 
Met de CCD2 worden nieuwe spelers en vormen van achteraf betalen die in de oude richtlijn nog niet gereguleerd waren, onder de regels voor kredietverlening gebracht. Dit geldt bijvoorbeeld voor Buy Now Pay Later (BNPL) en deferred debit cards. In het laatste geval gaat het om een creditcard waarbij de aanbieder van de kaart het bedrag voorschiet en dit later, binnen een bepaalde tijd, van een aan de kaart gekoppelde betaalrekening afschrijft. Deferred debit cards die gekoppeld zijn aan een langer lopend krediet vielen al onder de richtlijn. De nieuwe regels leiden ertoe dat meer kredieten in het kredietregister geregistreerd zullen worden en dat aanbieders die nu nog niet zijn aangesloten bij het stelsel, het kredietregister moeten gaan raadplegen voordat ze een nieuwe lening verstrekken aan consumenten.

De CCD2 geeft lidstaten de mogelijkheid om deferred debit cards onder bepaalde voorwaarden vrij de stellen van de toepassing van de richtlijn. Eén van de voorwaarden is dat het krediet rentevrij is en er slechts beperkte kosten in rekening gebracht worden. 

In dat kader is interessant om te volgen wat het Hof van Justitie van de Europese Unie gaat antwoorden op vragen van de Hoge Raad over in hoeverre vormen van uitgestelde betaling onder de huidige richtlijn al als krediet beschouwd moeten worden. De vragen gaan onder meer over de uitleg of bij ‘rente en kosten’ alleen moet worden gekeken naar de rente en kosten die een consument moet betalen als hij het achteraf te betalen bedrag (het krediet) op tijd terugbetaalt. Of dat ook moet worden gekeken naar de rente en kosten die de consument verschuldigd is als hij het krediet te laat terugbetaalt. 

Ook bij BNPL is kenmerkend dat er geen rente en slechts beperkte kosten in rekening worden gebracht. Als bij de implementatie een uitzondering voor deferred debit cards wordt gemaakt, zouden die in de rechtspraak toch als een krediet gekwalificeerd kunnen worden. Dit zou ervoor zorgen dat het product langs deze weg onder de regels voor consumentenkrediet komt te vallen. Door een brede uitleg van de begrippen rente en kosten, is minder snel sprake van een product zonder rente of tegen beperkte kosten. 

Verplicht informeren consumenten
Nieuw is dat bepaalde precontractuele informatie over kredietregistratie in het ‘Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet’-formulier (kortweg ESIC) moet worden vermeld. In het formulier moet onder meer worden opgenomen het recht om onverwijld en kosteloos te worden geïnformeerd over het resultaat van een raadpleging bij BKR in het kader van de kredietwaardigheid. Nederland kan bij de implementatie deze regels over precontractuele informatie buiten toepassing laten voor kleine kredieten zonder renten en kosten die binnen 3 maanden moeten worden terugbetaald tegen onbetekenende kosten.

Ook nieuw is dat consumenten binnen 30 dagen na de registratie van een achterstand op de betaling van een consumentenkrediet in het kredietregister over deze registratie geïnformeerd moeten worden. Binnen de stelselafspraken wordt al gewerkt met de zogeheten ‘vooraankondiging achterstandsmelding’. Het is nog niet duidelijk in hoeverre deze toereikend blijft.

Reclameverbod
Tot slot komt er een verbod om reclame te maken met de melding dat een registratie bij BKR weinig of geen invloed heeft op de beoordeling van een kredietaanvraag. In Nederland is het al verboden om in een reclame te vermelden dat met een negatieve uitkomst van de raadpleging van het stelsel van kredietregistratie toch een krediet kan worden verkregen.