CBS maakt schuldenproblematiek bij de overheid inzichtelijk

Bijna twee miljoen Nederlanders hebben een betalingsachterstand bij de overheid. “Veel van die schulden zijn klein, maar hardnekkig”, zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS. Het CBS heeft onlangs onderzoek naar betalingsachterstanden gedaan. Dit onderzoek brengt risicogroepen in kaart en laat zien bij welke instanties Nederlanders betalingsachterstanden hebben. Daarnaast maakt het inzichtelijk om wat voor soort schulden het gaat. Van Mulligen: “Overheden moeten in dit soort situaties kunnen terugvallen op betrouwbare statistieken, zodat helder is welke groepen extra kwetsbaar zijn.”

Hoe ontwikkelt het aantal mensen met betalingsachterstanden bij de overheid zich de afgelopen jaren?
Van Mulligen: “Het beeld is wisselend, afhankelijk van de instantie. Bij DUO bijvoorbeeld, is het aantal mensen met een betalingsachterstand in zes jaar tijd gestegen van 130.000 naar bijna 150.000. Vooral de laatste twee jaar is het aantal bij DUO het hardst gegroeid. Bij de Dienst Toeslagen zagen we eerst ook een duidelijke toename, maar daar is de groei inmiddels wat afgevlakt. Bij het UWV neemt het aantal achterstanden juist af, waarschijnlijk doordat meer mensen aan het werk zijn gekomen. En bij het CJIB, dat onder andere verkeersboetes int, zien we dan weer een stijging. De grootste groep met achterstanden vinden we bij de Belastingdienst. Meer dan een miljoen mensen hebben daar een betalingsachterstand. Daarna komen de toeslagen met zo’n 900.000. DUO, het CJIB en het CAK volgen op afstand.”

Welke groepen mensen lopen het meeste risico op betalingsachterstanden en problematische schulden, en waarom?
“Vooral mensen tussen de 25 en 45 jaar lopen risico. Dit zijn leeftijdsgroepen die vaak gebruikmaken van toeslagen zoals zorg- of kinderopvangtoeslag. We zien ook terug in de cijfers dat mensen met een middelbare opleiding en mensen met een uitkering het vaakst betalingsachterstanden hebben. De groep zzp'ers valt ook op. Zij hebben bovengemiddeld vaak een schuld bij de Belastingdienst. Dit heeft waarschijnlijk te maken met onregelmatige inkomsten en het feit dat de definitieve aanslag hoger kan uitvallen dan de voorlopige. Problematische schulden komen eigenlijk vooral voor bij mensen met lage inkomens of uitkeringen. Als iemand tijdelijk een maand te laat is met betalen, hoeft dat nog geen probleem te zijn, maar als schulden zich blijven opstapelen wordt het een structureel probleem. Juist bij mensen met weinig financiële ruimte zie je dat het aflossen van zulke schulden erg moeizaam gaat.”

Wat kunnen we leren van deze cijfers, en wat moet er volgens u gebeuren?
“De cijfers bevestigen vermoedens die er al waren, maar brengen de situatie nu ook cijfermatig scherp in beeld. Voorheen was de informatie erg versnipperd en hadden uitvoeringsinstanties vooral inzicht in hun eigen dossiers. Door deze cijfers is er een overkoepelend beeld. Sommige groepen zijn al goed in beeld bij gemeenten, maar er zijn ook groepen met betalingsachterstanden die wel een baan hebben en onzichtbaar blijven voor overheden. Gemeenten weten bijvoorbeeld vaak niet wie deze werkenden met lage inkomens zijn. Met deze cijfers krijgen beleidsmakers beter zicht op de omvang van het probleem. Het is nu aan hen om daar beleid op te maken en oplossingen te vinden.”

Fotografie: CBS