‘Naast basisschuldhulpverlening ook minimumeisen stellen aan vroegsignalering’
Nationale ombudsman Reinier van Zutphen is tevreden over het verbeterplan van demissionair minister Carola Schouten van SZW, dat zeven concrete elementen bevat die de basisschuldhulpverlening door gemeenten minimaal moet bevatten. In het aprilnummer van het BKR-magazine Inzichtelijk voegt hij er echter aan toe ‘dat het dweilen met de kraan openblijft, als de structurele problemen in de samenleving niet worden opgelost’.
Van Zutphen doelt daarbij onder andere op een te laag sociaal minimum, het ontbreken van financiële buffers, het niet-gebruiken van inkomensvoorzieningen en de hardvochtige invordering zonder rekening te houden met persoonlijke omstandigheden. “Alleen als dit allemaal wordt aangepakt, helpen we mensen echt vooruit.”
De Nationale ombudsman legde in mei 2023 zelf de basis voor het verbeterplan van Schouten, dat in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Divosa en de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) tot stand is gekomen. “Op het gebied van schuldhulp zijn de verschillen tussen gemeenten te groot”, waarschuwde Van Zutphen destijds, als deelnemer aan het rondetafelgesprek ‘Sneller uit de schulden’ van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). “Of je goede hulp krijgt bij het voorkomen van en omgaan met schulden, hangt nu te veel af van je toevallige woonplaats. Dat is niet uit te leggen.”
Onverteerbaar
Onderzoek van het ministerie van SZW onder dertig gemeenten wees vervolgens uit dat gemiddeld 3% van de Nederlanders met problematische schulden in een schuldregeling terecht komt. In sommige gemeenten is dat percentage echter 8%, terwijl andere gemeenten blijven steken op 2%. Onverteerbaar, vindt minister Schouten, en de Nationale ombudsman is dat met haar eens. “In haar verbeterplan worden voorstellen gedaan om te komen tot een basisdienstverlening voor schuldhulpverlening, zodat het verschil in kwaliteit en bereik tussen gemeenten wordt verkleind. Het plan kan zorgen voor een lagere drempel en dus betere toegang tot schuldhulpverlening, zodat burgers mogelijk sneller de stap naar schuldhulpverlening zetten. Maar het is te vroeg om dit met zekerheid te kunnen zeggen.”
Hoe eerder, hoe beter
Blijven investeren in vroegsignalering is daarom belangrijk volgens Van Zutphen, die eind februari van dit jaar een rapport presenteerde over dit onderdeel van het verbeterplan. ‘Hoe eerder, hoe beter’ luidt de titel, en een van de belangrijkste conclusies is dat de beleidsvrijheid voor gemeenten te groot is. Van Zutphen: “Ze mogen zelf te veel bepalen hoe ze hun aanpak inrichten. Of als je het vanuit de burger bekijkt: het ontbreekt aan een helder kader wat je als burger in redelijkheid mag verwachten van je gemeente.”
De aanpak van vroegsignalering staat volgens hem nog in de kinderschoenen. “Het moet beter en kán ook beter. Die voorbeelden hebben wij gezien in ons onderzoek. Ik doe dan ook de oproep aan minister Schouten om minimumeisen te stellen aan de toepassing van vroegsignalering door gemeenten. Zodat alle burgers in Nederland de hulp krijgen waar ze recht op hebben. En niet alleen dat, die hulp is ook nodig om te voorkomen dat burgers problematische schulden krijgen.”
Meerdere pogingen
De Nationale ombudsman roept gemeenten in dat verband op om het bij een vroegsignaleringsignaal niet bij één contactpoging te laten. “Burgers willen vaak wel geholpen worden, maar zijn in eerste instantie huiverig om hulp aan te nemen. Een mooi voorbeeld hiervan is de vrouw die mij vertelde dat ze bij de vijfde contactpoging van de gemeente uiteindelijk het hulpaanbod accepteerde. De weken in de aanloop hiernaartoe, groeide bij haar namelijk het besef dat ze toch hulp van buiten nodig had.”
Volgens Van Zutphen is het belangrijk dat gemeenten zich dit realiseren. “En dus meerdere pogingen doen om in contact te komen met een inwoner. Want juist die contactpogingen kunnen op zichzelf al onderdeel zijn van de aanpak. Bottom-line is: als je door het ontvangen van een signaal weet dat iemand problemen heeft, moet je er als gemeente ook iets mee doen. Vooral omdat er bij schulden vrijwel altijd nog meer problemen spelen.”