In Arnhem helpt een speciale begeleider jongeren met schulden en krijgen leerlingen les over hoe ze met geld moeten omgaan. Wethouder Martien Louwers ziet dit als een onmisbaar onderdeel van het anti-armoede beleid: “We bereiken veel als jongeren snappen dat je niet alles op krediet kan kopen.”
Arnhem heeft het Jongeren Perspectief Fonds in het leven geroepen voor jonge mensen met schuldproblematiek. Dat is belangrijk volgens Martien Louwers, wethouder Werk en Inkomen, omdat schulden vaak samenkomen met andere problemen: ‘Jongeren met schulden gaan vaak niet naar school omdat ze bijvoorbeeld de schoolboeken of een nieuwe laptop niet kunnen betalen of geen inkomen hebben om hun schuld af te lossen.” De gemeente krijgt dankzij een samenwerking met het ROC in Arnhem de jongeren in beeld die schuld hebben en door jongeren in te zetten als buddy.
Vertrouwen
Via het Jongeren Perspectief Fonds faciliteert de gemeente Arnhem begeleiding voor jongeren met financiële problemen. Hierdoor kan een begeleider hen helpen met financiële en andere problemen. Behalve de aangestelde begeleider, prijst de Arnhemse wethouder ook de inzet van ervaringsdeskundigen: “Deze mensen weten uit eigen ervaring wat het is om een schuld te hebben. Zij kunnen dat lastige gesprek aangaan en het vertrouwen van jonge mensen met schulden winnen. Zij weten hoe het werkt en hoe het voelt.”
Spiraal doorbreken
“Het gaat erom dat je er bij schuldproblematiek op tijd bij bent. Want zodra er een grote achterstand ontstaat, stapelen boetes zich op en komen jonge mensen nog maar moeilijk uit de problemen. Voorkomen is beter dan genezen”, stelt de wethouder. Daarom is het volgens Louwers belangrijk om extra aandacht te hebben voor jongeren: “Kinderen krijgen niet altijd van huis uit mee hoe je moet omgaan met geld. Dat zien we vooral bij gezinnen die al kwetsbaar zijn omdat daar al armoede is. Om die spiraal te doorbreken, moet er ook in het onderwijs aandacht zijn voor hoe je met geld omgaat. We bereiken al een hoop als jongeren snappen dat je niet alles op krediet kan kopen. Voorkom dat zij worden verleid om uitgaven te doen die ze zich niet kunnen veroorloven”, aldus Louwers.
Meer samenwerking nodig
De focus op jongeren past volgens Louwers in het streven van Arnhem om schuldproblematiek zo snel mogelijk te signaleren. Niet alleen bij jongeren overigens. “Naast het Jongeren Perspectief Fonds hebben we ‘Vroeg-er-op-af’. We kloppen hierbij daadwerkelijk bij mensen aan die achterstanden hebben. Zeventig procent pakt onze helpende hand aan en de helft komt met een goed plan daadwerkelijk uit de schuld.” Informatie over achterstanden komt van zorgverzekeraars, woningcorporaties en energiemaatschappijen. De gemeente maakt daarbij gebruik van het systeem ‘vindplaats schulden’ van het BKR. Dit is een speciaal programma dat zorgt voor de matches. De aangesloten crediteuren geven hun achterstanden door aan het BKR en dan rolt daar de lijst matches uit. Volgens Louwers is informatie van meer partijen welkom om de Arnhem heeft het Jongeren Perspectief Fonds in het leven geroepen voor jonge mensen met schuldproblematiek. Dat is belangrijk volgens Martien Louwers, wethouder Werk en Inkomen, omdat schulden vaak samenkomen met andere problemen: ‘Jongeren met schulden gaan vaak niet naar school omdat ze bijvoorbeeld de schoolboeken of een nieuwe laptop niet kunnen betalen of geen inkomen hebben om hun schuld af te lossen.” De gemeente krijgt dankzij een samenwerking met het ROC in Arnhem de jongeren in beeld die schuld hebben en door jongeren in te zetten als buddy. van huis uit mee hoe je moet omgaan met geld. Dat zien we vooral bij gezinnen die al kwetsbaar zijn omdat daar al armoede is. Om die spiraal te doorbreken, moet er ook in het onderwijs aandacht zijn voor hoe je met geld omgaat. We bereiken al een hoop als jongeren snappen dat je niet alles op krediet problematiek nog beter in beeld te krijgen: “Het zou helpen als bijvoorbeeld ook het UWV data mag delen over een loonbeslag of telefonieaanbieders meedoen met de aanpak. Willen we de schuldproblematiek nog beter aanpakken, dan is nog meer samenwerking nodig.”
